Oostindische kers

De Oostindische kers (Tropaeolum majus) is een wat vergeten, maar toch ook wat raadselachtig tuin- en keukenkruid. Zelfs zijn naam is al een aanfluiting want het plantje komt niet uit Oostelijk Indië, maar vanaf Zuid-Amerikaanse hoogvlakten in landen als Bolivia, Peru en Columbia. Ook is hij geen kersensoort, maar dat is een foutieve vertaling van het Engelse woord cress, dat ook hier een groep planten aanduidt die een wat pittige smaak hebben, zoals de waterkers (watercress) en de tuinkers (gardencress).

De Oostindische kers is een eenjarige klimmende, kruipende of hangende plant, maar de beste keus zijn de laagblijvende rassen, welke een hoogte van zo’n 40 centimeter kunnen halen. Hij begroet je met bijna ronde bladeren en met prachtige meestal rode, maar soms ook gele of oranje bloemen.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Tropaeolum, is afkomstig uit het Latijn, waar tropaeum in het Romeinse Rijk een soort monument geweest is om een overwinning te herdenken. Dat is uiteindelijk weer te herleiden tot het Griekse woord trope, dat ‘vlucht (van de vijand)’ betekende. Wij herkennen er nog steeds het woord ‘trofee’ in en dat alles refereert aan de schildvormige bladeren van de Oostindische kers. Het tweede deel, majus, betekent in het Latijns ‘de grote’.

Bloemen, bladeren en zaden zijn eetbaar en doen met hun licht peperige smaak denken aan waterkers. De bladeren en bloemen kunnen in pittige salades worden verwerkt. De verse naar een pittige pepersmaak neigende zaden kan men in sauzen gebruiken.

In Zuid-Amerika weet de bevolking de Oostindische kers te waarderen voor zijn effecten op de gezondheid. Zo zouden de werkzame stoffen kunnen helpen bij de behandeling van urineweginfecties, hoesten, bronchitis en bij problemen bij de menstruatie. Die stoffen zijn dan voornamelijk glucosinolaten, waaronder glucotrepaeoline en benzyl isothiocyanaat, die vrijkomen wanneer de plantencellen beschadigd raken. Die benzyl isothiocyanaat is ondertussen ook een interessant onderwerp van onderzoek[1] omdat men het idee heeft dat het een mooie toekomst tegemoet kan gaan als middel tegen allerhande kankersoorten. Bovendien werkt het als een plantaardig antibioticum[2] en wordt onderzocht[3] of men er in de toekomst en nieuw middel tegen tuberculose van kan maken.

Die stofjes zitten trouwens ook in de mosterdplant en dat verklaart dan tegelijkertijd waarom zowel de Oostindische kers als mosterd zo heerlijk pikant smaken.

Een ander voordeel van Oostindische kers is dat hij door zijn geur vele insecten verdrijven kan. Bovendien werkt hij als een val voor bladluizen en dat alles maakt deze plant een goede keus om hem nabij andere groenten, voornamelijk pompoenen, komkommers en zelfs chilipepers en tomaten, aan te planten.

Met zoveel voordelen verdient de Oostindische kers een ereplaats in uw tuin en op uw bord.

[1] Pintão et al: In vitro and in vivo antitumor activity of benzyl isothiocyanate: a natural product from Tropaeolum majus in Planta Medica - 1995
[2] Jang et al: Evaluation of antibacterial activity of 3-butenyl, 4-pentenyl, 2-phenylethyl, and benzyl isothiocyanate in Brassica vegetables in Journal of Food Science - 2010
[3] Camacho-Corona et al: Activity against drug resistant-tuberculosis strains of plants used in Mexican traditional medicine to treat tuberculosis and other respiratory diseases in Phytotherapy Research - 2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten